Inhoud
Netwerkadapters die zowel traditioneel als Fast Ethernet ondersteunen, kiezen de snelheid waarmee ze een zogenaamde procedure doorlopen autosensing. Autosensing is een functie van zogenaamde "10/100" Ethernet-hubs, switches en NIC's. Autosensing omvat het onderzoeken van de mogelijkheden van het netwerk met behulp van low-level signaleringstechnieken om compatibele Ethernet-snelheden te selecteren. Autosensing is ontwikkeld om de migratie van traditionele Ethernet- naar Fast Ethernet-producten gemakkelijker te maken.
Wat gebeurt er als ze verbinding maken
Bij de eerste aansluiting wisselen 10/100-apparaten automatisch informatie met elkaar uit om overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke snelheidsinstelling. De apparaten werken op 100 Mbps als het netwerk dit ondersteunt, anders dalen ze tot 10 Mbps om een "kleinste gemene deler" van prestaties te garanderen. Veel hubs en switches zijn in staat om autosensing per poort uit te voeren; in dit geval communiceren sommige computers op het netwerk met 10 Mbps en andere met 100 Mbps. 10/100 producten bevatten vaak twee LED's met verschillende kleuren om de huidige snelheidsinstelling aan te geven.